Bij ‘intern salderen’ leidt de nieuwe situatie niet tot een toename van de stikstofdepositie ten opzichte van de huidige situatie. Bij woningbouw kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de bouw van een woonwijk op industriële of agrarische grond.
Om te bepalen of de nieuwe situatie tot een toename van stikstofdepositie leidt, wordt een verschilberekening gemaakt tussen de huidige feitelijke stikstofdepositie (in zoverre deze vergund is) in de bestaande situatie en de stikstofdepositie in de nieuwe situatie.
Bij het bepalen van de feitelijke depositie mag rekening worden gehouden met fluctuaties in uw bedrijfsvoering en aantoonbaar voorgenomen investeringen. Daarnaast zijn er bepaalde type projecten, en plannen ten behoeve van dergelijke projecten waarvoor de vergunde depositieruimte geldt als uitgangspunt voor intern salderen, namelijk:
Intern salderen mag worden meegewogen in de voortoetsfase wat heet een ‘Ecologische voortoets’.
Als de AERIUS-berekening aantoont dat uw project leidt tot tijdelijke en/of zeer geringe stikstofdepositie op overbelaste Natura2000-gebied, kan het toch zo zijn dat significante negatieve effecten via een ecologische voortoets kunnen worden uitgesloten. Hierbij wordt rekening gehouden met de staat van instandhouding van de betrokken habitattype.
Eisen van bevoegd gezag scherp stellen is eerste belang maar voor nieuwe projecten waarvoor via een voortoets significant negatieve effecten kunnen worden uitgesloten, is geen natuurvergunning nodig tenzij in de voortoets rekening gehouden wordt met intern salderen. Dan is er wel een natuurvergunning vereist. Als sprake is van stikstofdepositie op reeds overbelaste natuur zal een voortoets in de meeste gevallen niet voldoende zijn.
Is het in beide gevallen niet mogelijk om via de voortoets negatieve effecten bij voorbaat uit te sluiten is er een passende beoordeling nodig
Extern salderen kan meewegen in de passende beoordeling
Het is dus mogelijk om de negatieve effecten van een project te
salderen met de positieve effecten van het (gedeeltelijk) intrekken
van de vergunning van een ander project. Omdat hier de vergunning voor een activiteit buiten het project bij de passende beoordeling wordt betrokken, heet dit ‘extern salderen’. Hier zijn wel
strenge voorwaarden aan verbonden en hiervoor moet getoetst
worden aan de beleidsregels van het bevoegd gezag zoals deze
gelden voor extern salderen.
Luidt de conclusie van de passende beoordeling dat er toch nog risico bestaat op schade aan Natura 2000-gebieden, dan is er voor sommige projecten nog de mogelijkheid van het succesvol doorlopen van de ADC-toets.
De conclusie kan dan zijn dat door intern/extern salderen er geen toename is van stikstofdepositie binnen het project of de locatie waardoor significante effecten bij voorbaat kunnen worden uitgesloten. De vergunning is dan verleenbaar en er moet dus wel natuurvergunning aanvraagt worden bij het bevoegd gezag van de provincie. Komende tijd kan er juist op deze drempelwaardes ruimte ontstaan.We volgen het op de voet.
Gebruik ons gemakkelijke intake formulier en ontdek binnen no-time hoe wij je verder kunnen helpen.